Tenshinsho-den Katori Shintō Ryū
Zwaardvechten…ook iets voor vrouwen?
Zwaardvechten…ook iets voor vrouwen?
In onze school zijn we er van overtuigd dat vrouwen niet moeten onderdoen voor mannen. Jammer genoeg moeten ze in de samenleving nog steeds vechten tegen seksistische vooroordelen.
We zien het als onze plicht om dergelijke vooroordelen uit de weg te ruimen en door middel van de geschiedenis van Katori Shintō-ryū de belangrijke rol te laten zien die vrouwen hebben gespeeld in de krijgskunsten en zelfs in de vorming van een natie.
We zijn er trots op we elke student exact dezelfde opleiding kunnen geven, want zwaardvechten gaat om techniek en niet om kracht.
De bron van de Tenshin Shoden Shintō-ryū
Volgens onze traditie heeft de Iizasa Choizai Ienao zich op een dag teruggetrokken op het terrein van de Katoritempel in Chiba. Daar heeft hij zich 100 dagen gewijd aan uitgebreide training in gevechtskunst, meditatie en gebed. Op een nacht verscheen Futsunushi no Mikoto (de god die aanbeden wordt in de Katoritempel) aan hem in een droom in de vorm van een jongen die op een boom zit. In dit visioen heeft Futsunushi de Mokuroku Heiho no Shinsho, een scroll die de diepste geheimen van de krijgskunst bevat, aan Ienao gegeven. Op basis van deze gebeurtenis is de Katori Shintō-ryū gesticht.
Op de achtergrond van deze legende mogen twee godinnen niet onvermeld blijven. Amaterasu no mikoto en Marishiten.
Amaterasu no Mikoto
Amaterasu is de belangrijkste god binnen het Shintoïsme. Ze is de godin van de zon en het licht. Haar kleinzoon Ninigi no mikoto werd de heerser van Japan. Niningi no mikoto verwekte met de dochter van de Drakenkoning de eerste Japanse keizer, Jimmu, waardoor Amaterasu de stammoeder werd van het Japanse keizerlijke huis.
Marishiten
Marishiten is oorspronkelijk een godin uit pre-hindoeïstisch India. In hoofdstuk 10, vers 21 van de Bhagavad Gita staat ze bekend als Marici van de Marut. Als godin bleef ze aanbeden worden in sommige culten binnen het boeddhisme, tot in Tibet en China toe. Toen het esoterisch boeddhisme Japan bereikte, werd ze in de Japanse spirituele wereld bekend als Marishiten de oorlogsgodin, de dageraad en beschermgodin van krijgers met de mogelijkheid om haar aanbidders onzichtbaar te maken.
Futsunushi no Mikoto was een van Amaterasu’s generaals. Op haar bevel daalde hij met Takemikazuchi no Mikoto af naar de aarde om de laatste demonen te onderwerpen en de weg vrij te maken voor de heerschappij van Ninigi no Mikoto. Marishitens rol was om beide goden te trainen in de kunst van het oorlogvoeren, en volgens de overleveringen duurde het tot in de 15de eeuw voordat een volgende leerling onderwezen werd in de gevechtstraditie van Marshiten. De school die Iizasa Choizai Ienao stichtte, werd Tenshin Shoden Katori Shinto-ryu genoemd.
Tekst 21 uit de Bhagavad-Gita
adityanam aham visnur
jyotisam ravir amsuman
maricir marutam asmi
naksatranam aham sasi
Letterlijk
Adityanam – van de Adityas; aham – ben Ik; visnuh – de Opperste Heerser;
Jyotisam – van alle Grootheden; ravih – de zon; amsuman – stralend;
Maricih – Marici; marutam – van de Maruts; asmi – ben Ik;
Naksatranam – van de sterren; aham – ben Ik; sasi – de maan.
Vloeiend
Onder de Āditya’s ben Ik Viṣṇu,
van de lichtgevende hemellichamen ben Ik de stralende zon,
onder de Maruts ben Ik Marīci
en van de sterren ben Ik de maan.